Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) heeft een nieuwe technologie ontwikkeld die de productie van duurzame biobrandstoffen uit biomassa met 10 tot 15 cent per liter goedkoper kan maken.

Om de gepatenteerde technologie verder te ontwikkelen en op grotere, industriële schaal te kunnen toepassen, wil het onderzoeksinstituut samenwerken met internationale bioraffinaderijen en proeffabrieken.

Stap naar tweede generatie biobrandstof uit restafval

Met de nieuwe methode komen betaalbare biobrandstoffen van de zogeheten tweede generatie weer een stapje dichterbij. ,,Uiteindelijk moeten die qua kostprijs kunnen concurreren met fossiele brandstoffen”, stellen onderzoekers Arjan Smit en Wouter Huijgen van ECN maandag.

Eerste generatie bio-ethanol, dat voor 5 procent bij gewone benzine aan de pomp wordt bijgemengd, is geproduceerd uit het eetbare deel van biomassa, zoals maïs. Maar dat is minder duurzaam omdat het zorgt voor verdringing van voedsel en schaarse landbouwgrond.

Biobrandstoffen van de tweede generatie komen uit niet eetbare delen van biomassa, vooral uit bosbouw- en landbouwresiduen, zoals maïsstengels, tarwestro of bagasse (een restproduct van suikerriet). Dat levert meer CO2-besparing op dan biobrandstoffen van de eerste generatie en geeft geen verdringingseffect.

De productie is echter technisch ingewikkelder en duurder. Daardoor zijn deze biobrandstoffen zonder subsidie economisch gezien nog niet rendabel, aldus de onderzoekers. Toch is de verwachting dat wereldwijd in 2018 al ruim 9 miljard liter aan tweede generatie biobrandstoffen geproduceerd zal worden, zo heeft het Internationaal Energie Agentschap berekend.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl